Algemene vragen & antwoorden over honden

Stelregel is: het aantal minuten dat je met je pup kunt lopen is gelijk aan de leeftijd van de pup uitgedrukt in weken. Dus als hij 12 weken oud is mag je 12 minuten lopen. Als je te lang met de pup loopt wordt hij te moe en gaat verkeerd lopen waardoor hij de kans loopt om botproblemen te krijgen.

Ja, maar je moet de honden waarmee je je pup laat spelen wel goed uitkiezen. Die honden moeten goed gezond zijn (en goed ingeënt) en lief zijn tegen pups. De eerste 12 weken moet je je pup sowieso aan allerlei dingen laten wennen zoals verkeer, mensen, kinderen, andere dieren, etc. De pup heeft tot 12 weken leeftijd een zogenaamde socialisatiefase en in die fase moet de pup aan allerlei dingen wennen om er in zijn latere leven mee vertrouwd te zijn. Ook jonge honden moeten af en toe nog in contact komen met allerlei dingen anders gaat het effect van de socialisatie langzaam weg en heb je toch nog een hond die bang is voor bepaalde dingen.

Ja, dit is normaal. Op ongeveer 7 maanden leeftijd is de angstfase en wordt een hond plotseling bang van allerlei dingen waar hij voorheen niet bang van was. Als eigenaar moet je hier niet veel aandacht aan schenken en zo normaal mogelijk doen (dus alsof er niets aan de hand is).

Een pup krijgt voor de geboorte via de placenta en vervolgens nog via de moedermelk wormen binnen. Dus op het moment dat je je pup ophaalt barst hij van de wormen. Wormen gaan alleen dood als ze het ontwormingsmiddel opeten. Niet alle wormen eten op het moment dat je een wormpilletje geeft; een deel van de wormen blijft na het ontwormen daardoor nog in leven. Vandaar dat er geregeld ontwormd moet worden. Het ontwormingsschema dat wij adviseren is: ontwormen op 2, 4, 6, 8 en 12 weken, daarna op 4, 5 en 6 maanden en vervolgens 4 x per jaar tot de hond 2 jaar is, daarna 2 x per jaar. Als je kleine kinderen hebt moet je 4 x per jaar ontwormen, daar spoelwormen besmettelijk zijn voor kleine kinderen.

Het vaker enten tegen een bepaalde ziekte wordt gedaan om een langdurige en voldoende bescherming tegen die ziekte te krijgen. Als je dat niet zou doen kan het dier onvoldoende beschermd zijn en toch ziek worden, ondanks de enting. Het entschema dat wij hanteren is; op 6 weken leeftijd tegen parvo en hondenziekte, op 9 weken leeftijd tegen parvo, weil en para-influenza, op 12 weken leeftijd tegen parvo, hondenziekte, weil, para-influenza en HCC. Daarna jaarlijks een enting tegen parvo, weil en para influenza en om het jaar tegen hondenziekte en HCC. Wij wijken in bepaalde situaties van dit schema af, bijv. op 16 weken nog een extra enting tegen parvo.

Dat hangt van de situatie af. Als de hond in contact komt met andere honden (zoals een kennelbezoek, hondentraining, hondenshows, maar ook als een hond vaak met andere honden in het park speelt) is het verstandig om de hond te enten tegen kennelhoest. Kennelhoest is een besmettelijke keelontsteking bij honden die in de regel vanzelf over gaat maar die bij sommige honden ernstige verschijnselen kan geven zoals longontsteking.

Dat is afhankelijk van het ras van de hond. Kleine honden worden in de regel op ongeveer 7-8 maanden leeftijd voor het eerst loops en grote honden op ongeveer 8-9 maanden leeftijd. De meeste honden worden om het half jaar weer loops, maar er zijn uitzonderingen. De loopsheid begint met bloedverlies en de vulva wordt opgezet. Het bloedverlies duurt ongeveer 11-14 dagen. In deze periode zijn de honden ook het meest vruchtbaar; omstreeks deze tijd vindt de eisprong plaats. Hierna is de teef nog ongeveer 1 week aantrekkelijk voor reuen.

Niet, het is gevaarlijk voor de teef om ze met geweld (een emmer water) uit elkaar te halen. Het heeft ook geen zin meer want de zaadlozing heeft al plaatsgevonden. Na de zaadlozing is het zwellichaam van de reu zo gezwollen dat hij vastzit in de vagina van de teef. Het duurt soms wel een half uur voordat de zwelling verdwenen is en de dieren weer los komen. Als het een ongewenste dekking is kan je een ‘morning after’ prik komen halen op de 3e en 5e dag na dekking.

Dan doet de teef alsof ze drachtig is en ze ziet er ook uit alsof ze drachtig is. Ze gaat een nest maken en dingen (pups) erin verzamelen. Ze is in gedrag anders naar haar omgeving. Haar melkklieren zetten op en ze gaat melk geven. Deze situatie is voor honden heel normaal. Het kan alleen lastig zijn voor de omgeving, de hond wil niet bij haar “pups” weg. Het beste kan je de “pups” weghalen en de teef zoveel mogelijk afleiding geven. De melklieren kan je insmeren met kamferspiritus en je kan ook medicijnen bij de dierenarts halen om de melkklieren weer normale proportie te doen aannemen.

Als je er niet mee wilt fokken is het verstandig om je hond te laten steriliseren. Een hond die gesteriliseerd is, is egaler qua gedrag en heeft minder risico’s op lichamelijke aandoeningen zoals: suikerziekte, baarmoederontsteking, cystes van de eierstokken, melkklierkanker. Nadelen van sterilisatie zijn: verandering van de vacht (die wordt dikker) en kans op urineverlies (met name bij boxers en dobermanns). De beste leeftijd om te opereren is voor de eerste loopsheid (dus op een maand of 7) dan kan meestal volstaan worden met het verwijderen van de eierstokken. Is de hond toch loops geworden dan 2 maanden na de loopsheid.

Dit hangt af van het gedrag van de hond. Sommige honden hebben veel last van de hormonen ook al op jonge leeftijd ( 8 maanden) en tillen hun poot op tegen stoelpoten, of rijden op mensen, of vechten met andere reuen; het is verstandig om deze honden zo snel mogelijk te castreren. Hoe langer een hond ongewenst gedrag kan vertonen hoe moeilijker het af te leren is.

Nee, de meeste honden die na castratie of sterilisatie slomer zijn geworden zijn eerst dikker geworden en door het dik zijn slomer geworden. Ze hebben na een castratie of sterilisatie tot wel 1/3 minder eten nodig omdat ze veel minder energie verbruiken.

Een compleet commercieel hondenvoer is het beste om te geven. In zo’n voer zit alles wat het dier nodig heeft en in de juiste hoeveelheden. Vooral pups van grote rassen moeten een zorgvuldig uitgebalanceerd hondenvoer krijgen om geen botproblemen te krijgen. Houd je aan de gebruiksaanwijzing op de verpakking en voer je hond zo veel dat de ribben voelbaar zijn maar niet zichtbaar. Pups moeten niet te snel groeien.

Als vuistregel houden we aan dat een ras dat op volwassen leeftijd gemiddeld 30-35 kg weegt (bijv. labradors en Duitse herders) niet meer dan 150 gram per dag in gewicht toe mag nemen. Op 6 maanden mag een hond, die als volwassen dier 30- 35 kg weegt, niet meer dan 65% van het volwassen gewicht hebben bereikt. Als je hond te snel groeit heb je meer kans op botproblemen, zoals HD en enostosis.